Wat?
Elk oog heeft 6 oogspieren. In ideale omstandigheden werken alle oogspieren goed samen en is er een rechte oogstand. Bij scheelzien (=strabisme) is er geen optimale samenwerking en één van beide ogen draait naar binnen, buiten, boven of beneden. Een combinatie is ook mogelijk.
Scheelzien komt meestal geïsoleerd voor, maar kan ook een teken zijn van een onderliggende oogafwijking. Elk scheelzien moet steeds uitgebreid onderzocht worden.
Omdat een kind met scheelzien risico loopt op de ontwikkeling van een lui oog (topic ‘Lui oog’ op onze website), is een oogonderzoek relatief dringend. Zo kunnen we de gepaste behandeling, zo vroeg mogelijk starten.
Scheelzien komt meestal geïsoleerd voor, maar kan ook een teken zijn van een onderliggende oogafwijking. Elk scheelzien moet steeds uitgebreid onderzocht worden.
Omdat een kind met scheelzien risico loopt op de ontwikkeling van een lui oog (topic ‘Lui oog’ op onze website), is een oogonderzoek relatief dringend. Zo kunnen we de gepaste behandeling, zo vroeg mogelijk starten.
Behandeling van scheelzien bij kinderen
Afhankelijk van de oorzaak van het scheelzien, wordt er gekozen voor een bril, een operatie of een combinatie van beiden. Afdekken van het goede oog met een pleister is een behandeling voor het luie oog en verandert doorgaans niets aan het scheelzien, enige doel van deze behandeling is verbetering van het scherptezicht te bekomen.
Vooraleer te gaan opereren, moet het lui oog zo goed mogelijk behandeld zijn.
Er zijn meerdere preoperatieve onderzoeken nodig ter voorbereiding van de ingreep. Bij het opstellen van het operatieplan, houdt de oogarts rekening met de grootte van de scheelzienshoek, de werking van de oogspieren en de invloed van een eventuele brilcorrectie.
Vooraleer te gaan opereren, moet het lui oog zo goed mogelijk behandeld zijn.
Er zijn meerdere preoperatieve onderzoeken nodig ter voorbereiding van de ingreep. Bij het opstellen van het operatieplan, houdt de oogarts rekening met de grootte van de scheelzienshoek, de werking van de oogspieren en de invloed van een eventuele brilcorrectie.
Behandeling van scheelzien bij volwassenen
Bij volwassenen kan gekozen worden voor een bril, een operatie of een combinatie van beide om scheelzien te behandelen.
Prismabril
Patiënten met dubbelzien na een trauma of andere pathologie, kunnen vaak goed behandeld worden met een prisma. Er bestaan kleefprisma’s die recent ontstaan dubbelzien kunnen corrigeren. Deze plastic prisma’s kunnen in sterkte vlot aangepast worden aan een evoluerende scheelzienshoek.
Bij een stabiele situatie kan een lichte prismasterkte ingeslepen worden in de brilglazen. Is de oodzakelijke prismasterkte te hoog of varieert het dubbelzien fel naargelang de blikrichting, dan zal een operatie aangewezen zijn.
Operatie
Operatie wordt bij volwassenen uitgevoerd om esthetische of functionele redenen. Esthetisch omdat scheelzien als sociaal storend kan worden ervaren en functioneel om storend dubbelzien te corrigeren. Aan een oogspieroperatie is geen leeftijdsgrens gekoppeld.
Scheelzien vanuit de kindertijd kan op volwassen leeftijd meestal nog verder behandeld worden. Vooraleer de operatie plaatsvindt, worden specifieke orthoptische onderzoeken uitgevoerd om het risico op dubbelzien na operatie te vermijden.
Prismabril
Patiënten met dubbelzien na een trauma of andere pathologie, kunnen vaak goed behandeld worden met een prisma. Er bestaan kleefprisma’s die recent ontstaan dubbelzien kunnen corrigeren. Deze plastic prisma’s kunnen in sterkte vlot aangepast worden aan een evoluerende scheelzienshoek.
Bij een stabiele situatie kan een lichte prismasterkte ingeslepen worden in de brilglazen. Is de oodzakelijke prismasterkte te hoog of varieert het dubbelzien fel naargelang de blikrichting, dan zal een operatie aangewezen zijn.
Operatie
Operatie wordt bij volwassenen uitgevoerd om esthetische of functionele redenen. Esthetisch omdat scheelzien als sociaal storend kan worden ervaren en functioneel om storend dubbelzien te corrigeren. Aan een oogspieroperatie is geen leeftijdsgrens gekoppeld.
Scheelzien vanuit de kindertijd kan op volwassen leeftijd meestal nog verder behandeld worden. Vooraleer de operatie plaatsvindt, worden specifieke orthoptische onderzoeken uitgevoerd om het risico op dubbelzien na operatie te vermijden.
Dubbel of niet dubbel?
Kinderen die scheelzien klagen zelden van dubbelzien. Bij scheelzien op jonge leeftijd, leren de hersenen vrij snel één beeld weg te filteren. Er ontstaat suppressie (onderdrukking van het centrale beeld van het schele oog) waardoor het kind niet dubbelziet. Enkel het dieptezicht is hierdoor minder of niet ontwikkeld.
Plots optreden van scheelzien bij volwassenen, geeft dubbelzien (= diplopie). Naargelang de richting van het scheelzien, staan de twee identieke beelden naast elkaar, boven elkaar, schuin of gekanteld ten opzichte van elkaar (horizontaal, verticaal, schuin, torsioneel dubbelzien). Soms wordt een compenserende hoofdhouding (torticollis) aangenomen om het dubbelzien te vermijden of sluit men spontaan één oog.
Plots optreden van scheelzien bij volwassenen, geeft dubbelzien (= diplopie). Naargelang de richting van het scheelzien, staan de twee identieke beelden naast elkaar, boven elkaar, schuin of gekanteld ten opzichte van elkaar (horizontaal, verticaal, schuin, torsioneel dubbelzien). Soms wordt een compenserende hoofdhouding (torticollis) aangenomen om het dubbelzien te vermijden of sluit men spontaan één oog.
Oorzaken
- De oorzaak van scheelzien bij kinderen is vaak complex. Veelal gaat het om een aangeboren (familiale), minder goed ontwikkelde “rechtkijkcapaciteit” van de hersenen in combinatie met efractiefouten (= nood aan een bril) en/of anatomische afwijkingen, ter hoogte van 1 of beide ogen.
- Bij volwassenen kan het gaan om decompensatie van een scheelzien dat reeds sinds de kindertijd latent aanwezig is.
Een plots ontstaan van scheelzien op volwassen leeftijd kan ook het gevolg zijn van een onderliggende algemene pathologie (hersentrauma, oogkasfractuur, schildklierlijden, spierziekte, neurologisch lijden.)
Risicofactoren
Risicofactoren
- Kinderen
- Prematuriteit
- Laag geboortegewicht
- Familiale voorgeschiedenis
- Neurologische aandoeningen
- Verziendheid
- Volwassenen
- Schildklierlijden
- Neurologische aandoeningen
- Spierziekten (Myasthenia gravis)
- Trauma (fracturen van de oogkas)